Experiment 1

Bodemtype bepalen door bezinkingssnelheid


Een bodem bestaat uit zand, leem of klei, en bevat tegelijk
voedingsstoffen, zuurstof en water.

Niet elke bodem houdt deze elementen even goed vast. Zandkorrels zijn bv. grote bodemdeeltjes. Als het regent loopt het water er zo doorheen,
stopt de regen dan wordt het zand snel weer droog.

Klei bestaat dan weer uit erg kleine bodemdeeltjes. Het water loopt er maar moeilijk doorheen en voedingsstoffen spoelen niet snel uit.


Leemgronden bevinden zich ergens tussen zand en klei. Aan
het bodemtype kunt u sowieso niets veranderen, maar aan de
bodemstructuur gelukkig wel.


Welk type bodem hebt u?


Maak 3 putten van 30 cm diep in uw tuin. Steek van de wand van
elke put een plak grond en meng deze plakken in een emmer. Doe
¼ l zuivere grond in een bokaal (van volume 1 l) en vul die bijna
volledig met water. Voeg 2 ml vaatwasmiddel toe, sluit de bokaal,
schud krachtig en laat de inhoud nu 24 uur rusten.


Na een half uur onderscheidt u al een laag onderaan in de bokaal.
De zandkorrels zijn het zwaarst en vormen die onderste laag.
Ongeveer twee uur later is de leem bezonken. En na 24 uur ziet
u een vaak wat anders gekleurde laag bovenop de leem: dat is
de kleilaag. Partikeltjes organische stof zweven rond in het water.

Deze test geeft u een beeld van de hoeveelheid zand, leem en klei in uw bodem.

Resultaat na 24 uur

Comments are closed.