Experiment 4

De pH bepalen


De pH of zuurtegraad van de bodem bepaalt of de plant de aanwezige voedingsstoffen effectief kan opnemen of niet.

Bij een pH van 5 tot 5,5 zijn in een zandbodem de meeste voedingsstoffen beschikbaar voor de plant. Bij een leembodem zit dat rond pH 6 en bij een kleibodem rond pH 7.

Wat is de pH van uw tuinbodem?


Neem een rode kool, snij deze heel fijn, kool de stukjes (gedurende slechts 10 min) in een ruime hoeveelheid gedestilleerd water, giet vervolgens de
paarse vloeistof in een bokaal. De pH van deze vloeistof is ±7 (= neutraal). In een tweede bokaal giet u dezelfde vloeistof samen met een eetlepel azijn (dit wordt rozig, wat betekent dat de pH kleiner is dan 7.) In een derde bokaal giet u dezelfde vloeistof samen met een eetlepel natriumbicarbonaat (te vinden in elk warenhuis). Dit mengsel wordt donkergroen, wat betekent dat de pH groter is dan 7. Giet nu een paar centimeter koolsap in een schoon glas en doe er een of twee eetlepels tuinaarde bij. Wacht 30 minuten. Wordt het mengsel rozig dan is de grond zuur, wordt alles donkergroen dan is de grond alkalisch of basisch.

In de figuur hierbij ziet u welke
voedingsstoffen bij welke pH al
dan niet vlot worden opgenomen.
U merkt dat een pH van 7 niet altijd
een optimale opneembaarheid
garandeert. In de figuur hiernaast
leest u dat bv. fosfaat, mangaan en
borium amper opneembaar zijn
door de plant bij een zuurtegraad tussen 7 en 8.

Comments are closed.